Nederlandse naam: | Roodkeelsialia |
Latijnse naam: | Sialia sialis |
Continent(en): | Amerika, |
Specifiek vindgebied: | Noordelijk halfrond van het Amerikaanse continent |
Grootte: | 14-19 cn |
Temperatuur: | Winterhard |
Algemene omschrijving
De roodkeelsialia – Sialia sialis is één van de drie soorten sialia’s die op het noordelijk halfrond van het Amerikaanse continent te vinden zijn. De andere twee soorten zijn de blauwkeelsialia – Sialia mexicana en de bergsialia – Sialia currucoides. Sialia’s zijn verwant aan de lijsters (Turdidae). Van de drie soorten is het verspreidingsgebied van de roodkeelsialia, waarvan 5 ondersoorten bekend zijn, het grootst. Het hele oostelijke deel van noord Amerika zijn ze te vinden. In het broedseizoen trekken deze sialia’s door tot noord Canada om te nestelen. Na het broedseizoen trekken ze weer zuidwaarts tot halverwege de Verenigde Staten. Hier overwinteren ze ook.
In gevangenschap zijn het sterke vogels die goed opgewassen zijn tegen ons Europese klimaat. Een verwarmd nachthok is niet noodzakelijk. Wel hebben ze minimaal een plaats nodig waar ze kunnen schuilen gedurende de koudste maanden van het jaar. Zelfs gedurende afgelopen winter kwamen de vogels alleen in het nachthok omdat ik daar de voederbakjes had staan.
Geslachtsonderscheid
Het verenkleed van de man is van onderen roestbruin met grijze vlekken en een rode borst, terwijl de bovenzijde van de kop, de rug en de staart prachtig blauw zijn. Lengte varieert tussen 14 - 19 cm.
Specifieke kenmerken
Roodkeelsialia’s zijn buiten de broedtijd verdraagzame vogels, maar in de broedtijd verdedigen zij hun territorium fel. Met name vogels met overeenkomstige kleuren in het verenpakje zien ze als rivalen. Oppassen dus! De vogels zijn in tegenstelling tot de vogels die ik in het verleden hield, heel erg verdraagzaam tegenover elkaar. Je kunt het zelfs ‘lief’ noemen. Regelmatig zag ik dat de man de pop een krekel of een witte meelworm aanbood. Sialia’s broeden in de vrije natuur in natuurlijke boomholten, maar een verlaten spechtenhol voldoet ook prima. In cultuurgebieden maken zij dankbaar gebruik van de nestkasten die mensen voor deze vogels ophangen. In tuinen zijn het algemene en graag geziene vogels doordat zij nogal wat ongedierte wegnemen en vooral door hun prachtige kleuren.
Omgeving
Om eventuele strubbelingen te voorkomen besloot ik het zekere voor het onzekere te nemen door het nieuwe onderkomen vrij te maken van medebewoners. De eerste 3 dagen verbleven ze in het nachthok waar ik ze goed kon observeren. Daarna konden ze beschikken over een goed begroeide buitenvlucht van 4,00m x 2,25m x 2,00m met een aangrenzend verwarmd nachthok (min. +10 graden Celcius) van 2,40m x 0,75m x 1,50m. De vlucht is voor 1/3 deel afgedekt met acrylplaten.
Voedsel
Als dieet geef ik buiten het broedseizoen verschillende soorten universeelvoer op insectenbasis van Avian en TOVO. Ook snij ik dagelijks een plak tofu (sojakaas) in kleine dobbelsteentjes en meng dit door het universeelvoer. Dit nemen ze graag. Dagelijks enkele witte meelwormen en een schepje buffalo’s. Soms een paar krekels of wasmotlarven. In de winter geef ik ook fruit (stukjes appel, peer, druif, vlierbessen etc) wat ze graag nemen. In de broedtijd voer ik de hoeveelheid levend voer op. Met meelwormen heb ik niet zo’n goede ervaring. Ik vind dat met name de mannetjes er erg agressief van worden. Met witte meelwormen heb ik dat niet waargenomen. Ik heb laatst gemerkt dat ze ook gek zijn eivoer.