Vogelvereniging Vogelvreugd

Kweekverslag Heuvelpatrijs

Kweek met de Heuvelpatrijs door: J. Gielen


De heuvelpatrijs (arborophila torqueola) maakt al meer dan twintig jaar deel uit van mijn collectie.

Het zijn probleemloze, winterharde vogels. Ik houdt ze per koppel samen met bijvoorbeeld een koppel satyr tragopanen of een koppel pauwfazanten. In al mijn volières worden de grondvogels vergezeld door een koppeltje vruchten – en insecteneters. Als van deze laatste jongen uitvliegen en in het begin op de grond zitten heeft dat tot nu toe geen problemen opgeleverd.
De vogels hebben de beschikking over een binnenruimte en een buitenvoliere met wat struiken. Binnen krijgen ze voer en water. Water is automatisch in kleine drinkbakjes en voor het voer heb ik zelf gemaakte pvc containerbuizen in gebruik.
Ze krijgen sierhoenderkorrel als basisvoer en af en toe wat tortelzaad en een enkele meelworm om ze tam en vertrouwd te houden. Ze komen zonder problemen naar het gaas voor wat lekkers. Fruit of groen zie ik ze niet of nauwelijks eten.
In tegenstelling tot bijvoorbeeld de javaanse - en bruinborst bospatrijs is bij deze soort het verschil tussen haan en hen overduidelijk. Dit is al vroeg te zien, zo gauw de eerste veertjes in de hals onder de snavel verschijnen. Bruine veertjes is een hen, zwarte een haan. Zoals ook de andere bospatrijzen kan de heuvelhaan in de tweede helft van de middag, zo tegen de avond het geluid maken van een piepende schommel. Met de snavel omhoog kan hij dat een hele tijd volhouden, het geluid wordt steeds hoger alsof hij opstijgt. Een mooie verzameling fluitisten maar of iedereen dat vindt??
In een hoek van het binnen hok maken ze achter een plank met een gat een nest met aan de voorkant een kleine opening. Deze ruimte stoppen ze helemaal vol met het aangeboden grof hooi en stro. Ze zijn bijna altijd in de weer om dit over de schouder richting nest te gooien. Afbreken en bouwen lijkt hun hobby te zijn totdat ze gaan leggen, dan blijft het nest meestal intact. Als het eerste ei geraapt is leg ik er een stenen ei voor terug. De rest wordt er dan trouw bij gelegd. Soms maken ze een nest in een hoek van de buitenvolière of onder een struik. Dat heb ik liever niet omdat ik dan verschillende volières door moet lopen om een ei te kunnen rapen.
Ze leggen in verhouding tot hun grootte en in vergelijking met andere bospatrijzen grote eieren, zoals ook bij de andere soorten zijn deze volledig wit. De eieren worden in 24 dagen uitgebroed in de broedmachine bij 37.8° C en 48 % vocht. De kuikens krijgen een mix van kuikenstartvoer voor siervogels en starter voor kippen. Dit doe ik om het eiwitgehalte iets omlaag te brengen. Ook meng ik er wat havermout doorheen, het lijkt er op dat ze dit snel oppakken. Sommige kuikens weigeren te eten. Ik heb al van alles geprobeerd soms lijkt het te lukken maar dan ontstaan er weer andere problemen. Uiteindelijk leggen deze weigeraars vaak toch het loodje.
Ze worden geringd met 8 mm.
Als een koppel later in het seizoen aanstalten maakt om zelf te broeden mogen ze het proberen. Meestal leidt dit niet tot een goed resultaat. Soms gaat het ook anders. Van een koppel dat door de jaren heen voor behoorlijk wat nageslacht had gezorgd, was de hen opgehouden met leggen. Ouderdom was mijn verklaring. Omdat ik een grote, met net afgedekte wei heb gaf ik deze vogels “de vrijheid”. Ze voelden zich thuis tussen struiken, brandnetels en bramen en er waren ook hier geen problemen met de satyr tragopanen, de verschillende soorten duiven en verder klein vliegend spul. Gevoerd wordt in een klein kippenhok waar ze geregeld te zien waren. Door binnen te voeren heb ik gelijk de mogelijkheid de vogels te vangen mocht dit nodig zijn. Toen ik op een gegeven moment alleen nog de haan aan de voerbak zag was mijn eerste reactie “ach, het oudje is overleden”. Een paar dagen later was ze er weer. Zou ze een nest hebben?? Ik heb gezocht en met een kopje koffie bij de wei zitten wachten waar ze na het eten naar toe zou gaan maar ik kon haar niet volgen. Uiteindelijk kwam ze met één kuiken tevoorschijn.  Beide ouders zorgden er goed voor en riepen het kuiken als ze wat lekkers vonden. Een heel mooie ervaring! Tijdens het snoeien in het daarop volgende voorjaar vond ik het nest in een holte onder een oude omgevallen boom. Vermeldenswaard is nog het gedrag dat te zien is als de patrijzen een open plek oversteken. Misschien heeft dit te maken met mogelijke angst voor bijvoorbeeld een roofvogel maar telkens werd er eerst gekeken en vervolgens een sprintje getrokken bij het verplaatsen van de ene dekking naar de andere.