Vogelvereniging Vogelvreugd

Kweekverslag Goudkapfiskaal

Kweken met de Goudkapfiskaal (laniarius barbarus), niet elk ei wordt een vogel…. door: J. Gielen


Heel lang geleden heb ik een keer twee van deze vogels gehad. Van geslachtsbepaling via dna was nog geen sprake en ook was internet nog niet in gebruik als vraagbaak. Wat zijn dat eigenlijk voor vogels? Wat eten ze? Man/vrouw te kennen? Een ding was zeker, geweldige vogels om te zien en om te horen. Toen het “klauwieren” bleken te zijn vreesde ik voor jonge vogels in de nesten en pas uitgevlogen klein spul.  Ja, met de wijsheid van de terugblik……Ik heb ze verkocht. Deze vogels die vroeger als klauwieren (laniidae) werden gezien kregen, ten gevolge van diverse onderzoeksresultaten en ervaringen een eigen indeling als groep bosklauwieren (malaconotidae).  Het is een exclusief Afrikaanse groep van vogelsoorten waarvan de gewoonten vergelijkbaar zijn met die van de echte klauwieren alhoewel in deze groep het spiezen van prooien zoals dat bij de klauwieren wordt beschreven, niet wordt waargenomen. Ze komen voor in de lage ondergroei van de in de grassavanne verspreid voorkomende bomen en struiken. Zij maken jacht op insecten en andere prooien vanuit een vaste zitplaats in een struik. De geslachten van de goudkapfiskaal zijn gelijk gekleurd. Ik heb er meerdere gehad en heb ook geen verschil in grootte waargenomen.

Begin 2015 kon ik een koppel jonge eigen-kweek vogels kopen. De twee hadden hier en daar nog ’n bruine veertje dus nog niet helemaal op kleur. Hoewel broer en zus durfde ik het toch aan, ik was blij dat ik ze weer in mijn volieres had zitten. Het verzamelen van gegevens was een zoektocht die weinig bruikbare informatie opleverde. Over het kweken met deze vogels kon ik twee berichten vinden. Een verslag van Cor van Zuilekom uit 2007 en een verslag van geslaagde kweek in Duitsland uit 2013. In het boek “Exotische Weichfresser” schrijven Bernd Marcordes en Theo Pagel in 2011 dat de kweek moeilijk schijnt te zijn. Ze kunnen geen succesverhalen vinden.

Het eerste jaar gebeurde er weinig, ze kwamen mooi op kleur en de van deze vogels bekende duetzang was nauwelijks te horen. In het jaar daarop, in  de tweede helft van april begonnen ze steeds meer lawaai te maken. De man maakte een dikke “kin” en richtte zich bijna rechtop naar de pop, zwaaiend van links naar rechts terwijl ze de kenmerkende duet-roep lieten horen, het klinkt als één maar de man roept terwijl de pop op hetzelfde moment antwoordt met een soort “klik”. Zie  hiervoor op You Tube mijn filmpje “goudkapfiskaal (laniarius barbarus)” www.youtube.com/watch?v=smNMHvmXo1Q

Het koppel bewoont een volière van 10 m2 met binnenruimte van 2 m2.  Op de grond loopt een koppel bruinborst bospatrijzen. Een deel is zand en de rest begroeid met vooral gras. Er staan een paar coniferen in en een den, ooit  overgebleven na kerstmis. Als nestgelegenheid heb ik in het binnenhok een oud merelnest opgehangen en buiten in de conifeer een draadmandje voorzien van een touwnestje.

De voeding bestaat uit een mengsel van 3 delen Unipatee premium, 1 deel F16 pellets en 1 deel Remiline korrels. Dagelijks een paar pinkies en een paar meelwormen in een apart bakje. Deze worden door middel van een in kleine stukjes geknipte druif wat bevochtigd. Hierdoor plakt het er op gestrooide kleine beetje tagetes poeder, deze natuurlijke kleurstof (gemalen bloemen van het afrikaantje) wordt volledig opgenomen en geeft de vogels een mooie dieprode kleur. Zonder aanbod van kleurstof zal de rode kleur volledig verbleken. Kunstmatige kleurstoffen leiden vaak tot leverproblemen en kleuren zelfs de gele “muts” rood. Badwater wordt wel gebruikt maar niet zo uitbundig als door de meeste andere vogels. Aan de deur van het binnenhok hangt een kunststofbak met grof gaas er op. De goudkappen kunnen er in en halen hier hun levende voedseldieren uit zonder dat de bospatrijzen er bij kunnen.

Hoewel het gedrag veranderde heb ik niet gezien dat ze met nestmateriaal bezig zijn geweest. Achteraf blijkt ook dat ze dat nauwelijks hebben gebruikt. Omdat de pop zich niet liet zien ging ik op zoek naar een mogelijk nest. Blij verbaasd bleken er twee eieren in het touwnestje te liggen. Nu bleek ook waarom ik van nestbouw niets had waargenomen. Er was nauwelijks nestmateriaal gebruikt, wat cocosvezel, en dat was het dan. Het bleef bij twee eieren waarvan er achteraf een onbevrucht was en het andere, bevruchte ei was ergens halverwege afgestorven. Het was nog vroeg, het nest heb ik gelaten zoals het was.

Ik zag de pop van het nest gaan en er bleek een ei te zijn. Het werden er twee maar ongeveer de tiende dag was er nog maar één aanwezig. Op 6 juli was er ‘n jong. Op 12 juli in het nest gekeken, het is nog klein maar aan het sperren te zien, lijkt het gezond te zijn. De vogels zie ik niet en hoor ze ook niet. Wat wasmot larven en enige afstand, dan komen ze tevoorschijn, knijpen en slaan ermee en vliegen dan via een omweg naar het nest. Na eerdere aarzeling ga ik toch ringen. Wat is de juiste maat?? In het reeds genoemde kweekverslag las ik dat er geringd was met 4.3 mm. Omdat mijn Aviornis ringen per 0,5 mm. op lopen heb ik gekozen voor 4,5 mm. Op 16 juli heb ik de vogel geringd, de ring afgeplakt met pleister en zwart gemaakt. Het jong ziet er goed uit, groeit goed en wordt ook na het uitvliegen nog lang verzorgd door de ouders. Het blijkt een pop te zijn. Ik kan een man overnemen en heb daarmee mijn tweede koppel, wel zo veilig. In het jaar er na gebeurde niets, alleen heel veel naar elkaar roepen en tegen het gaas aan hangen. Door een koppel van de hand te doen hoopte ik terug te keren naar “rust” en mogelijk weer na-kweek. Nooit doen natuurlijk. Het noodlot slaat toe. Een sperwer die mij al meer vogels heeft gekost (zie ook mijn verslag over de kweek met de kastanjerug lijster)  krijgt door het gaas mijn goudkapman te pakken en heeft hem een poot uit getrokken. Aan de veertjes in het gaas is de plaats te zien waar dat gebeurd is. Einde verhaal? Geen enkele reactie op mijn advertenties. Uiteindelijk is er in Frankrijk iemand bereid een man af te staan en zal hem meebrengen naar de beurs in Zwolle. Hij blijkt open geringd maar met hier en daar nog bruine veertjes als teken dat het een nog jonge vogel is. Het gaat goed als ik hem bij de pop zet. Ze komen zonder problemen de winter door. Met het lengen der dagen hoor ik af toe wat roepen en als ik in maart de pop mis zijn er twee eitjes. Later is de pop veel van het nest en blijken de eieren verdwenen. Het kweekjaar is er een met meerdere legsels die of verdwenen of onbevrucht bleken te zijn. Als de reden is dat de man nog te jong is, het zij zo.

2018 begint eind maart met 2 eitjes, nog steeds wordt het eerder genoemde touwnestje gebruikt. Er worden geregeld 2 eitjes gelegd, ze verdwijnen telkens of er ligt een jong van een paar dagen dood, meestal in de eerder genoemde voerbak. In augustus kan ik eindelijk een jong ringen van een dag of acht/negen. Helaas, een dikke week later merk ik dat er niet gevoerd wordt. Het jong ligt dood op de grond. Het is bezaaid met (ik denk) dopluizen. Bruine schildjes die ik herken van sommige planten. De conifeer blijkt er vol mee te zitten. Moeilijk te geloven maar zie de foto’s voor de feiten. Er volgt nog een legsel maar ook dat verdwijnt.

In 2019 wordt in hetzelfde nestje weer verschillende keren gelegd. Hetzelfde liedje, de eitjes verdwijnen of de jongen worden vanaf het begin niet gevoerd. Toch krijg ik een jong op stok. Ik doe niet meer ringen, de kleine kans op een jonge goudkap wil ik niet in gevaar brengen. Het jong is een pop en vindt al gauw een nieuwe eigenaar. Wat mij elk jaar weer opvalt is dat als er jonge goudkapjes zijn dat ze, in vergelijking met de jongen van mijn andere vogels, zo matig groeien Ik heb nooit meer dan 2 eitjes gezien en slechts een enkele keer kwamen er ook twee jongen uit. Volgend jaar zal ik precies bijhouden hoe vaak er gelegd wordt, het lijkt maar door te gaan.…..

De vogels beginnen het jaar in topconditie. Mooi rood, springlevend en de buren vragen wat het aparte geluid wel niet mag zijn dat ze horen. Zonder dat ze zich met nestmateriaal bezig houden worden begin maart de eerste eitjes gelegd. Ze zijn verdwenen en 9 april zijn er weer twee. Op 24 april zijn ze weg. Op 4 mei weer twee. Rond de 20ste  zijn ze allebei uitgekomen. Er wordt goed gevoerd. Vanaf het begin pinkies, krekels en wasmot larven uit de diepvries en levende witte meelwormen. Na een dag of vijf uitgebreid met bruine meelwormen. Later komen hier nog witte morio’s bij. Dagelijks ook spul uit de lichtval. Het universeel voermengsel wordt niet of nauwelijks meer aangeraakt. Ze krijgen hetzelfde aangereikt als andere jaren en toch, voor de eerste keer, krijg ik twee jongen groot. Ze blijven voornamelijk gebruik maken van het aanbod voedseldieren. Terwijl de jongen nog gevoerd worden ligt er eind juli al weer een nieuw legsel. Deze keer en ook eind augustus hetzelfde liedje, twee eieren die verdwijnen. Het is voor beide legsels de eerste keer sinds ik de goudkappen heb, dat gebruik gemaakt is van een andere nestplaats. Ik zag ze nu ook slepen met de aangeboden cocosvezels,  vrijstaand in een conifeer. Nadat het de eerste keer was omgekiept, heb ik er een versteviging onder aangebracht. Het werd zonder aarzeling opnieuw gebruikt, maar het eindresultaat was hetzelfde, eieren weg….De twee jongen bleken via dna een man en een pop te zijn.

Tot slot mijn ervaring en een advies. Blijf jonge goudkappen, langer dan bij andere soorten, veel levende voedseldieren aanbieden. Mij bereikt nogal eens de vraag naar een jonge goudkapfiskaal. En wat blijkt dan? Rond de verwisseling van eigenaar bleek de vogel niet zo zelfstandig te zijn als men dacht. Het verlies is heel vervelend en ik denk dat het te voorkomen is door op deze wijze extra aandacht te hebben voor het voedingspatroon.