Vogelvereniging Vogelvreugd

Kweekverslag Douglas Kwartel

Kweek van de Douglas kwartel door: J. Gielen


Douglas kwartels (Callipepla douglasii) heb ik al vele jaren in mijn collectie. Deze kwartels, ook wel elegant kwartel genoemd, worden niet zo veel gehouden als de andere bij ons bekende leden binnen de callipepla  familie, de californische kuif - , de gambel – en de blauwschubben kwartel. Hun leefgebied is voornamelijk het noord-westen van Mexico. Ze leven daar als paar in dorre en droge bosgebieden.

Het verschil tussen de volwassen hen en haan is goed te zien al leidt het te vroeg bepalen van het geslacht wel eens tot verrassingen. Ik zeg er extra “volwassen“ bij omdat de jonge vogels vrij lang geen duidelijke verschillen laten zien. Het eerste kenmerk waaraan ik een haantje herken is de licht gekleurde ring rond het oog, een hen heeft dit niet. Het definitieve verschil zijn de bruine veren. Als het kleuren eenmaal doorzet is de haan grijs op de borst, schouder, rug en staart. De vleugels en buik zijn bruin, de vleugels met lichte streepjes en de buik met lichte vlekjes. De kuif is rood-bruin evenals het achterhoofd en kraag. Rondom de snavel is de bevedering heel fijn zwart-grijs gestreept. De hen is overwegend grijs, een grijze kuif en ook hier lichte streepjes op de vleugels en lichte vlekjes op de flanken en buik.

 

Als ze in gevangenschap worden gehouden moet met de afkomst rekening worden gehouden. Ze kunnen niet tegen de kou en de combinatie van kou en vocht geeft verliezen! Er wordt van gezegd dat ze schuw zouden zijn en ook blijven. Ik vind dat dat wel meevalt, als ze schrikken kunnen ze wat fladderen maar in de gewone omgang zijn ze vertrouwd en komen voor wat zaad of een meelwormpje graag naar het gaas.

Ik heb meerdere koppels die worden gemixed met vogels die bij diverse fokkers zijn weggehaald. Ik spreek expres niet over onverwant omdat in de lange tijd dat ik deze dieren heb er veel van uit mijn hokken verspreid zijn. Ik ga meestal de winter in met vier koppels en zo mogelijk met een reserve hen. Soms zitten er ook nog wat haantjes die over zijn gebleven van de kweek. Hennen zijn zelden over. Met zo’n aantal is een eventueel verlies wel op te vangen. Een enkele keer gaat een vogel dik zitten en reageert dan niet op welke behandeling dan ook. Ook is me wel eens overkomen dat een haan zijn hen vermoordde en ook legnood komt wel eens voor.

 

De douglas kwartels overwinteren droog en vorstvrij. Haantjes bij elkaar, gescheiden van de gezamenlijke hennen, gaat zonder problemen en levert tijdens de wintermaanden ruimte winst op. De volwassen vogels worden gevoerd met sierhoenderkorrel. Af en toe een meelwormpje en wat tortelduivenvoer houdt ze nieuwsgierig en tam.

 

Twee koppels houd ik in kooien van ca. 50 x 100 cm, en twee koppels lopen elk in een volière van 1 x 2 meter met binnen hok. De volière wordt altijd gedeeld met een koppel insecteneters, in de meeste gevallen een of andere spreeuwensoort. Deze combinatie geeft geen problemen. In de kooien lopen de vogels op hooi en stro. In de volière lopen ze op zand met een conifeer er in. Het binnenhok is voorzien van houtkrullen.

Voor eind mei / begin juni verwacht ik van deze kwartelsoort geen eieren. Ze zijn altijd de laatsten die beginnen met de leg. Het eerste jaar zijn ze geslachtsrijp. Als nestgelegenheid krijgen ze een omgekeerde bloempot met een doornsnee van 25 cm. waarin met de decoupeerzaag en een tegelzaagje een gat heb gemaakt. Ik gebruik de bloempotten omdat ze in tegenstelling tot kistjes e.d. geen kieren bevatten waar eventuele bloedluizen zich kunnen verbergen. Ik doe er een flinke pluk hooi in en draai er met mijn vuist een holte in. Vaak gaan ze gelijk aan de slag om er een mooie nestholte van te maken. Als de douglas kwartels paren is dit duidelijk te horen, de haan maakt luid bekend waar hij mee bezig is.

Als het eerste ei gelegd is, neem ik dat weg en leg ik er een stenen eitje voor in de plaats. Dit blijft in het nest liggen zolang de hen aan de leg is. De bedoeling is dat de hen weet dat dit dus de plaats is waar gelegd moet worden. Volgens mij werkt dat goed.

 

Deze kwartels leggen kleine puntvormige eieren die in kleur variëren van spierwit via een enkel vlekje tot bijna volledig lichtbruin gevlekt, ook in grootte is de variatie aanzienlijk. Dit is later ook te zien aan de grootte van de kuikens. Ik meen te weten dat een hen zo goed als altijd dezelfde kleur eieren legt, de ene legt altijd witte en de ander altijd bruin gevlekte.

De broedduur is 22 -23 dagen, de eieren gaan in principe allemaal in de broedmachine, temperatuur is 37.8 en de vochtigheid houdt ik onder de 50%.  

Als het, na een periode van eieren wegnemen, bij de dagelijkse controle lijkt alsof een hen wil gaan broeden laat ik de eieren liggen en vind ik het een poging waard. Als het fout dreigt te gaan kunnen de eieren later alsnog naar de broedmachine. Natuurbroed is door de jaren heen een paar keer gelukt, meestal was dat in de volière en haan en hen zorgden samen goed voor de kuikens. Deze manier van ei naar kuiken is en blijft leuk maar die keren dat het lijkt te lukken ligt de teleurstelling altijd op de loer.

 

Van alle vogels die ik heb leg ik de eieren op zo’n tijdstip in de broedmachine dat de ze op vrijdag uitkomen. De douglas kuikens komen uit het ei met een kuifje al op de kop. Na zo’n 24 uur gaan ze van de broedmachine naar kleine kuikenhokken die verwarmd worden door middel van elstein lampen. Van de groep die dan een week oud is plaats ik een of twee kuikens, die het eten en drinken al kennen, bij de nieuwelingen. In het begin of aan het eind van het seizoen is dat met eenlingen wel eens moeilijk maar meestal beginnen ze zonder problemen te eten en weten ook gauw allemaal het drinken te vinden. Hiervoor gebruik ik een laag, plat voorraadflesje met een paar knikkers of steentjes er in.

 

Als voeding krijgen ze een mix van gewoon kuikenmeel en starter voor sierhoenderkuikens waar ik wat havermoutvlokken “small leaf” aan toevoeg.

 

Het opfokken gaat in feite probleemloos. Ik laat ze op draad lopen, in het begin fijnmazig, later wat grover en tenslotte gaan ze in de kooien met hooi en stro. Naast het van kwartels bekende probleem van “teentje pikken” komt het wel eens voor dat de jonge douglas kwartels, als ze zo ongeveer halfwas zijn, elkaar op de snavel gaan pikken. Op het moment dat de washuid boven de snavel tevoorschijn komt kan dat pikken zo ver gaan, dat bij het slachtoffer alleen het verhoornde gedeelte van de snavel blijft staan. Zo’n vogel is uiteindelijk niet meer te redden. Tot na de winter geeft het geen problemen om ze met meerdere bij elkaar te houden en nieuwe vogels aan een reeds bestaande groep toe te voegen.

 

De douglas kwartels worden geringd met 6 mm.