S.m. caniceps, grijze kopveren met groene nek en rug bevedering, de popjes hebben een band van grijze vlekjes in de nek.
S.m. punctigula, is intenser groen met wat langere en daardoor grijsachtige bevedering in de nek, een witte kin en ook hier hebben de popjes een band van grijze vlekjes in de nek.
S.m. santhome, grijs-bruine kopveren.
S.m. tando, is wat groter en meer groener van kleur.
S.m. barbatus, groene kop– nek– en rugbevedering.
S.m. aurifrons, lijkt veel op barbatus, maar is bleker en grijzer, met een bleke aftekening aan de staart uiteinden.
S.m. vansoni, heeft een wat “doffe” grijsachtige mantel en al het groen is meer olijfkleurig.
S.m. grotei, heeft een goudgeel voorhoofd, en de onderzijde is lichter van kleur, ook de “snor” is meer grijs van kleur.
S.m. gommaensis, heeft een lichtgeel voorhoofd en korte zwarte strepen.
S.m. granti, meer uitgesproken bestreping met een opvallende witte aftekening aan de staart uiteinden.
S.m. samaliye, is meer geelgroen.
S.l. leucopygius, S.l. pallens, S.l. riggenbachi |