De grootte is te vergelijken met een tortelduif. Met zijn en haar roodbruin verenkleed met daarop de zwarte en witte velden,
en daarbij nog zijn zeer bewegelijke en opvallende kuif maakt deze vogel toch wel tot een opvallende verschijning. Zijn lange
puntige snavel die licht gebogen is verraad dat het een insecteneter is. En zijn stevige poten laten zien dat het een gedeeltelijke
grondvogel is, want hij foerageert altijd op de grond. Verspreiding is nagenoeg mondiaal, uitgezonderd de koude gebieden.
Habitat van de vogel bestaat uit bosrijk gebied, savanne, grasvelden, akkers en boomgaarden. Het nest is een holte in een boom,
een nis of een gat in bijv. een stapel stenen. Gemiddeld worden er zo’n acht eieren gelegd welke wit/geel van kleur zijn, en deze
kleur verandert naarmate ze langer bebroed worden. De broedtijd is zo’n vijftien dagen en de jongen verlaten het nest na zo’n vier weken.
In de natuur voeden de ouders hun jongen met insecten, wormen, kleine reptielen en wat er verder over de grond kruipt en sluipt.
In sommige gebieden zijn het standvogels en uit andere gebieden trekken ze weg.
In de voliére:
Voedsel wat wij aan de hoppen geven bestaat uit meelwormen moriowormen als basis voer en daarbij kun je nog wasmotten,
krekels, sprinkhanen en eventueel regenwormen geven. Zelf vind ik de regenworm een te groot risico ivm de parasieten
die in de regenwormen kunnen huizen. Dit alles wordt bepoederd met aves insectenstrooi poeder en wat spirulina.
Nestgelegenheid:
Ik gebruikte hiervoor een natuurblok van ongeveer een meter hoog met een binnendiameter van ongeveer twintig cm. En hoog veertig cm.
Met een invlieggat van ongeveer acht cm. Dit was geplaatst op een stapel stenen en het invlieggat was ongeveer anderhalve meter
van de volière bodem. Nestmateriaal was speelzand, dit ivm dat er geen scherpe steentjes inzitten,
anders zouden de eieren wel eens kapot kunnen gaan.
Kweek:
Sinds de aanschaf hebben de vogels bij elkaar gezeten, gedurende de koude wintermaanden hebben ze binnen gezeten bij een
temperatuur van zo’n vijf graden Celsius. Dit niet zo zeer vanwege de kou maar meer vanwege het vocht.
Want vocht hebben ze echt een hekel aan, zelfs zo erg dat ze ook geen waterbak hebben en ook geen badwater.
Het vocht dat ze nodig hebben halen ze uit de voeding en badderen doen ze in het zand. De man begon eind december met de rui,
de pop begon half februari pas en ik dacht dat dit misschien wel te laat kon zijn met het oog op de eventuele kweek. De pop was
overigens pas eind maart klaar met de rui. Op negenentwintig maart zijn beide vogels in een volière geplaatst met een grote van 2,5
meter breed, 2,5 meter lang en 2,0 meter hoog. Dit zonder nachthok. De temperatuur buiten was al een tijdje rond de vijftien graden Celsius.
Op vier april zie ik de man de pop geregeld wat voer aanbieden. Op twintig april een honderd procent paring gezien.
Op vijfentwintig april nestcontrole gedaan en nog geen ei geconstateerd. Wel wordt de pop elke dag getreedt en laat de man
zijn roep geregeld horen. Op negenentwintig april hoor ik de man niet meer, en dus is er verandering in de situatie opgetreden.
Ik ben gaan kijken en het eerste ei was gelegd. De pop zit vanaf nu erg vast en komt nog maar een keer per dag uit het nestblok
om zich te ontlasten. Hoppen zouden tot acht eieren kunnen produceren in een nest volgens de beschikbare informatie.
Na tien dagen vanaf het eerste ei geteld even gekeken en er bleken zes eieren te zijn gelegd. Ik had in mijn documentatie
eens wat gelezen over dat de eieren verkleuren als deze bevrucht zijn naarmate ze langer bebroed worden. Bij mij was dit
totaal niet het geval dus ik dacht dat het gehele nest onbevrucht was, maar ergens twijfelde ik en toen heb ik de eieren
gedompeld in een bakje met lauw water en daaruit bleek dat alle eieren bewogen en dus bevrucht waren. Op zeventien mei
het eerste jong geboren, op achttien mei jong twee en drie en op negentien mei jong vier en vijf. Het zesde ei kwam niet uit.
Het ouder koppel waren vogels van ongeveer een jaar oud, en dat kon soms nog wel eens problemen opgeven ivm de jonge leeftijd.
Het voeren van de jongen ging niet geweldig en zo had ik op eenentwintig mei nog drie jongen over. Het voeren gebeurde als volgt,
ze kregen meelwormen, moriowormen, wasmotten en krekels tot hun beschikking, de man neemt voedsel op brengt dit naar het blok en
geeft dit voedsel aan de pop door het invlieggat. De pop geeft dit vervolgens weer aan de jongen. Ik heb de man nooit in het broedblok
gezien. Op drieëntwintig mei zie ik als ik de jongen wil ringen dat er nog twee over zijn, en deze heb ik geringd met de wettelijk
voorgeschreven ring van 4.5 mm. Op een juni zie ik de pop uit het blok en ze helpt nu de man mee met het voeren van de jongen, en
ook nu gaat de man nog steeds niet in het nestblok maar voert de jongen direct door het invlieggat. Op elf juni vliegen de jongen
uit en zitten dan al volledig in hun bevedering, en kunnen al vrij snel heel goed vliegen. Op dertien juni verdwijnt de pop weer
in het nestblok en dat resulteerde in het eerste ei van ronde twee. Op zesentwintig juni heb ik de jongen uitgevangen,
want deze waren al een poosje zelfstandig en het nieuwe nest stond op uitkomen. Op zes juni had ik even gecontroleerd op de
hoeveelheid van de eieren en er bleken weer zes eieren te zijn gelegd. Op vier juli liggen er weer zes jongen in het blok.
Het ringen, voeren en het uitvliegen ging zoals in ronde een en op zeven augustus heb ik de jongen uitgevangen,
want op negenentwintig juli was ronde drie begonnen met alweer het eerste ei. Ronde drie verliep anders dan de
eerste twee rondes, want nu werden er tien eieren gelegd en zeven jongen grootgebracht.
Samenvatting:
Een jong koppel van ongeveer een jaar oud kan heel goed nesten grootbrengen. De eieren hoeven niet altijd te verkleuren.
Op de vijfde a zesde dag oud de jongen ringen met 4.5 mm. Voer voor de vogels bestaat uit: meelwormen, wasmotten, moriowormen
en krekels of sprinkhanen. De schoonheid van de vogels maken hem tot een populaire vogel, de roep is zuiver maar zeer eentonig.
Op naar de volgende uitdaging.
Foto uitleg:
Foto 1 en 2: Koppel Hoppen
Foto 3: Hop man
Foto 4: Ei
Foto 5 t/m 8: Jonge Hoppen
Auteur en vogelkweker:
Arie Bakker te Dordrecht
Fotograaf:
Jan de Nijs en Piet Onderdelinden
Noot van de auteur:
Op tekst en foto's zit copyright deze mogen dus niet gekopieerd worden!!
Foto's
NB. Wacht eerst voor alle foto's zijn geladen! Als u eerder op een andere foto klikt laad hij niet verder! U ziet dat doordat in de balk onderaan 'Gereed' staat. Dan kunt u op een andere foto klikken!