Vogelvereniging Vogelvreugd

Kweekverslag Silky Spreeuw

De kweek met de Silky Spreeuw door: J. Gielen


Kweek met de silky spreeuw. (sturnus sericeus)

Het begon heel lang geleden met mijn eerste koppel spreeuwen, silky spreeuwen. Ze worden ook wel eens roodsnavel spreeuwen genoemd. Ze vlogen, samen met een koppel groenvleugel duiven in een grote overdekte wei van 400 m2 met op de grond satyr tragopanen en heuvelbospatrijzen. Toen ik de silky man insecten zag verzamelen en naar de nestkast zag vliegen bleken er twee jongen in te liggen. Ik wist eerlijk gezegd niet eens dat ze eieren hadden. Het nest was ook niet meer dan de kale holte van het nestblok. De kleinste ringen die ik had waren 6 mm. daar doe je niet veel mee. Een vogelvriend had een passende ring. Een was genoeg, want er was nog maar één jong over.  Bij dit jong kocht ik later een partner. Dit koppel ging, als tweede koppel silky’s, naar een van de volières onder de noemer “één koppel is geen koppel”.

Zo is het ooit begonnen met vruchten- en insecteneters. Tot op dat moment had ik uitsluitend hoenderachtigen zoals verschillende soorten bospatrijzen, pauwfazanten, tragopanen en ook een koppel grijsrug trompetvogels. De grondvogels kregen vanaf dat moment, boven zich, steeds vaker  gezelschap van allerlei soorten spreeuwen en andere vruchten- en insecteneters.

De silky’s zijn Aziatische spreeuwen die met onze winterse temperaturen geen enkel probleem hebben indien ze overdekt uit de wind en regen kunnen gaan zitten. De man heeft een scherp afgegrensde witte kop en is verder blauw-grijs met een mooie tekening op de veren van de schouder en heeft donkere, blauwachtig-zwarte vleugel en staartpennen. De pop heeft dezelfde maar ietwat valere kleuren waarbij het grijs meer neigt naar bruin dan naar blauw. De witte koptekening is verre van uitgesproken. Ik heb poppen gehad die bijna een witte kop hadden en andere die een grijze kop hadden, niet afwijkend van de kleur van de romp. De scheiding tussen koptekening en romp is ook niet zo uitgesproken als bij de man.
Het zijn leuke, mooie vogels die weinig problemen geven. Het geluid dat ze maken bestaat eerder uit een paar kreten, fluittonen en wat melodieus gebrabbel dan dat je het zang kunt noemen.
Het geslachtsonderscheid is al vroeg te zien wat een voordeel is t.o.v. veel andere spreeuwen soorten. Ze zijn dol op baden. Zowel flink spartelen in water als met gespreide vleugels liggend in de zon.

In elk van mijn volières vliegt nu één koppel vruchten – en insecteneters met op de grond één koppel kleine hoenderachtigen, drie verschillende soorten bospatrijzen, douglas kwartels en roulrouls. Ook de trompetvogels zijn er nog steeds. De volières bestaan uit drie groepen die verschillen in lengte en breedte. Ze zijn beplant met coniferen, taxus en wintergroene laurier. Aan de onderkant zijn de struiken allemaal wat opgeschoren vanwege de hoenderachtigen. Achter de buitenruimtes is een gang met binnen hokken waar ze gevoerd worden en automatisch van drinkwater worden voorzien. In de grote wei zitten nu een koppel dolksteekduiven, witkop buffelwevers, satyr tragopanen en heuvelpatrijzen.
Elk jaar kreeg ik wel een paar silky spreeuwen op stok. Eén jaar kwam ik in de genoemde wei tot 15 jonge silky’s van één koppel…….

Al mijn “vliegende” vogels krijgen een mengsel van 3 delen Orlux unipatée, 1 deel Remiline korrel en 1 deel F16 vruchtkorrel. Buiten het broedseizoen ’n enkele keer in de week een paar pinkies uit de diepvries en een paar meelwormen. Als ze jongen hebben ’n keer of drie per dag pinkies en een paar dagen later meelwormen. Ook dagelijks fruit, hoofdzakelijk appel. Ik doe een halve appel aan de buitenkant van de volière in een ruifje zoals dat door kanariekwekers wordt gebruikt om nestmateriaal aan te bieden. Van binnenuit kunnen ze er, door het gaas, goed bij.

De vogels hebben een zelfgemaakte nestkast ter beschikking met binnen een plateau en een lager gedeelte voor het nest. Ze zijn niet erg kieskeurig wat de nestkast betreft. Ze gebruiken, zoals op de foto te zien is, van alles om een nest te maken. Veel cocosvezel maar ook allerlei blaadjes, takjes en veertjes. De eieren zijn licht groen zoals bij veel van de spreeuwen soorten. Meestal leggen ze vier eieren maar ik heb in het genoemde “record”jaar ook een nest van vijf en zes gehad. Het zijn goede ouders, die beide de jongen voeren. In de grote wei zijn ze de hele dag bezig de bodem af te zoeken naar insecten waarbij ook onder bladeren en takjes gekeken wordt. Zoals gezegd krijgen ze pinkies uit de diepvries en meelwormen.  Na de tweede week vliegen de jongen uit. Terwijl de vader zijn jongen nog voert is de pop alweer bezig met het nest bij te werken. Het is na het uitvliegen.

In de nesten van de silky spreeuwen heb ik een aantal keren "bolletjes" opgerolde cososvezel aangetroffen. Ze lijken op de van de uilen bekende braakballen. Het is bekend van insecteneters dat ze wel eens opgehoopte onverteerbare voedingsresten uitbraken. Ik had er allen nog nooits van gezien. (foto) 

Ik ring de silky’s met 4,5 mm. De ringen plak ik af met een stukje leucoplast. Ik heb geen problemen gezien na het ringen. Als er meerdere jongen in het nest liggen moet het vaak in twee keer gebeuren vanwege het grootte verschil.

Jammer dat deze mooie vogel steeds minder gehouden wordt.

 

Jeu Gielen