Vogelvereniging Vogelvreugd

Kweekverslag Ekster Spreeuw

Kweek met de Ekster Spreeuw door: J. Gielen


Kweekverslag Eksterspreeuw, Gracupica Contra, tegenwoordig Sturnus Contra genoemd.

De Eksterspreeuw zag ik een flink aantal jaren geleden voor het eerst bij een handelaar die ze Voor-Indische Spreeuw noemde. Ze vielen op omdat ze luid zaten te zingen en te bewegen. Met hun lange snavel waren het eigenlijk meer “rare” dan mooie vogels. De eigenaar zei dat het, afgaande op de zang, twee mannen waren. Daar bleef het bij.

Ik werd een keertje gebeld door iemand die wist dat ik meerdere soorten spreeuwen had. Hij had een koppel Eksterspreeuwen waar hij persé van af wou. Die soort kende ik niet en ging kijken. Toen ik de vogels zag bleken het dezelfde te zijn die ik eerder gezien had en toen Voor-Indische Spreeuw genoemd werden. De vogels waren identiek maar hij bezwoer dat het een koppel was. Hij had ze al jaren maar ze hadden nooit iets gedaan richting kweek. Ik nam ze mee, misschien wel tegen beter weten in. Ik gaf ze een verschillende kleurring en stuurde veren op voor een DNA analyse. Het bleek een man en een vrouw te zijn! Zowel de man als de vrouw zingt dus en als ze tegen elkaar bezig zijn knikken en buigen ze met gespreide vleugels begeleid door een hoop zanggeweld. Foto’s van deze spreeuwen zijn wel te vinden maar verdere informatie is er weinig.

De eksterspreeuwen komen voor in Pakistan, het noorden van India, Burma, Thailand, zuid China (Yunnan), Maleisië en west Indonesië. Ze houden zich op in bomen en op gebouwen in kleine groepjes buiten het kweekseizoen. Ze fourageren voor namelijk op de grond, meestal op grasland, waarbij ze zoals meerdere spreeuwen doen, de snavel in de grond steken en de beide snaveldelen spreiden op zoek naar verborgen eetbaars. Ze zijn zwart-wit gekleurd, met een zwarte kop en borst. Het zwart heeft een paarse gloed, dit komt pas goed naar voren als de vogel vol in het licht zit. De snavel is lang, de lichtgekleurde punt gaat over naar roodachtig en eindigt in kale rode huid rond de ogen. Er worden enkele ondersoorten beschreven waarbij vooral kleine verschillen in woongebied en veerpak worden vermeld.

In de zomer van 2014 bouwden ze een nest in een nestkast, deze werd helemaal gevuld met hooi, stro, takjes, veertjes maar vooral cocosvezel. Wat ze maar konden vinden verdween in de kast. De hoop op een eventuele kweek verdween toen de pop dik op de grond zat. Legnood! Het ei puilde een beetje naar buiten en was beschadigd door contact met de bodem. Niets hielp meer, alleen de man bleef over.

Een advertentie met de vraag naar een pop bracht me in contact met een liefhebber in Maastricht. Of hij mijn man kon kopen. Hij had meerdere van deze vogels, er ook wel eens mee gekweekt en een pop over, maar wou er niet van af. Uiteindelijk heb ik hem aangeboden de man te komen halen in de hoop op nafok. Een vogel in Maastricht en een vogel in Venlo zou ook niets opleveren. Ik had verder geen enkele reactie gekregen op de advertentie. We bleven met elkaar in contact en in het najaar van 2012 belde hij me op. Hij had een koppel voor me. Een wat oudere man en een jonge na-kweek pop, het geslacht via Dna bepaald. Ze hebben een verschillende kleurring om zodat ik weet met wie van beide ik te doen heb, de man heeft een blauwe en de pop een rode ring. Van deze twee is de man forser dan de vrouw.

Ze zitten in een voliere is van 1½ meter breed en 3½ meter lang. Het binnenhok is is 1½ bij 1 meter. Op de grond loopt een koppel Palawan pauwfazanten. Ze overwinteren vorstvrij.
Als voedsel krijgen ze een mengsel van Orlux Uni Patée en Orlux Remiline korrel. Verder allerlei fruit, af en toe een paar meelwormen, wat pinkies en een enkele wasmotlarve.

Het is een ongelooflijk beeld als ze beide tegen elkaar zitten te zingen. Zoals bij mijn eerste koppel hebben ze de beschikking over een nestkast. Daar hebben ze totaal geen belangstelling voor. Ze dragen van alles in een laurierstruik die in hun voliere staat. Stro, hooi en héél veel cocosvezel. (foto 2) Zolang ze doorgaan met bouwen blijf ik ook maar doorgaan met het aanbieden van nestmateriaal. Op een gegeven moment merk ik dat de man een seintje geeft als ik door de tuin loop en zie de pop gelijk het nest verlaten. Het gebeurt zo vaak dat ik me daar zorgen over maak. Nestcontrole lijkt met deze manier van nestbouw nauwelijks mogelijk. Toch wil ik wel weten wat de stand van zaken is. Ik zie een klein gaatje en kan mijn arm tot aan de elleboog naar binnen steken.(foto 3) Er ligt één ei in, het is warm. (foto 4)
De broedduur is 14 dagen. Ik laat het bij die ene controle en voer het aanbod van voedseldieren een beetje op. Als ze deze mee het nest innemen geef ik steeds meer pinkies en witte meelwormen. Na een week krijgen ze ook wasmotlarven en kleine krekels, alles uit de diepvries. Meelwormen die ze krijgen hebben enkele dagen “meelwormenvoer” te eten gehad. Aangeboden voedseldieren zijn met een strooibusje bepoederd met een mengsel van Carmix, kalk en “insecten strooipoeder”.

Op 2 mei heb ik een jong geringd met 5,5 mm. (foto 5) Verder ligt er niets in het nest. Op 18 mei is het uitgevlogen. Het zit meestal op de grond en piept voortdurend. De ouders zijn druk met de aanvoer van de aangeboden insecten. Het jong wordt volledig zelfstandig en blijkt een pop te zijn. Mijn eerste eksterspreeuw en een pop. Die blijft!

Een nieuw kweekjaar breekt aan met twee koppels eksterspreeuwen. Beide mannen van de ondersoort “flowerii” en de poppen van de nominaatvorm. Niet correct? (Foto 1) Er is niets anders van te krijgen dus moet het maar op deze manier. Eén koppel heeft de nestkast weer volledig vol gedragen en gaat boven op de deksel verder. Het spul op de deksel verwijder ik steeds. De mooie nestholte helemaal boven in de kast wordt geregeld bezocht en bijgewerkt. Dit test ik door steeds andere veertjes te geven die ik dan weer terug vindt in het nest. Met dit koppel zal de kweek niets worden. De man gaat dik zitten en een paar dagen later is hij dood. Erg vervelend maar de preparateurs zijn er blij mee…..
Het andere koppel heeft een groot boomstam-nest. Dit zit vol gedragen tot boven tegen de deksel. Nestcontrole is niet mogelijk. Omdat de pop er steeds in verdwijnt en tevoorschijn komt als ik de tuin in loop denk ik dat er eieren zijn. Een kennis heeft een “werkplaats ding”, een slang met licht aan het uiteinde en een klein schermpje dat je in de hand houdt. Voorzichtig tussen het nestmateriaal naar binnen gestoken en jawel hoor, 3 eieren. Ik schat in wanneer ze gelegd zijn en na een tijdje “nu moet er toch wat zijn” liggen ze op de grond. Ze lijken mij niet bevrucht te zijn geweest. Op valt dat de man erg druk is als de pop buiten het nest is en haar soms zelfs volgt in de nestkast. Dit gaat zo nog een tweede keer. De pop zit vaak in de nestkast maar de man laat haar niet met rust. Er zijn eieren maar op een gegeven moment is de kast leeg. Niets gevonden, geen eieren en ook geen jonge vogels. Omdat de spreeuwen in de boomstam bouwen op een manier die nauwelijks te controleren is vervang ik deze door de kast van het andere koppel.

De kast wordt helemaal vol gedragen met weer alles wat ze vinden kunnen. De pop verdwijnt weer geregeld in de kast en blijft er ook langer al komt ze elke keer tevoorschijn als er in de tuin iets gebeurt. De man blijft onrustig en gaat ook de kast in en uit en zo gauw de pop tevoorschijn komt is er elke keer weer de hele ceremonie van zingen, buigen en met de vleugels klapperen. Ik heb de mogelijkheid om de vogels te scheiden en maak de ernaast liggende volière leeg. Hier gaat de man naar toe. Ik heb gelijk gebruik gemaakt van de mogelijkheid om in de nestkast te kijken. Tot aan de deksel zit deze vol met nestmateriaal, voorzicht maak ik een opening en kan tot bij de nestholte komen, drie eieren! Een stoel en een kopje koffie zijn nodig om te kijken wat de pop gaat doen. Al zingend en klapperend met de vleugels vragen ze zich af wat er is gebeurd maar dan besluit de pop toch de kast in te gaan, deze keer niet meer gestoord door de man. Ik houdt de pop in de gaten en dagelijks krijgt ze af en toe een paar pinkies maar eet ze gelijk op. Als er eierschalen op de grond liggen (foto 7) en pop met pinkies naar het nest vliegt verhoog ik gelijk de hoeveelheid pinkies en witte meelwormen. De pop blijft trouw voeren, het piept in de kast. Na een dag of acht kijk ik er in, ook om eventueel te ringen. (foto 8) Drie stuks, ik verbaas me over het verschil in grootte. De kleinste is wel heel erg klein maar ziet er gezond uit. (Foto 9) De grootste moet ik ringen met 5,5 mm. De tweede met 5 mm. en met de derde wacht ik nog even. Ik denk dat voor deze vogels 5 mm. de juiste maat is.
Een paar dagen later ligt het kleinste jong dood op de grond. Dat het zou overleven leek al onwaarschijnlijk gezien de eerder genoemde groeiachterstand. Bijna drie weken nadat ik geconstateerd heb dat er wat jongs is, vliegt een jong uit en het ander zit steeds met de kop in de opening van de nestkast. Omdat alles goed lijkt te gaan laat ik de man apart zitten. Hij zingt bijna de gehele dag. Het tweede jong blijft maar in de nestkast zitten. Als het later buiten het nest op de grond zit is gelijk te zien, dat wordt niets. Jammer. De nestkast haal ik weg, het seizoen is voorbij. Ik heb gezien dat het overgebleven jong zelfstandig eet, ik laat de man erbij. Ik hou de familie goed in de gaten, er gebeurt verder niets bijzonders en het jong ziet er goed uit en ontwikkelt zich goed. De Dna uitslag is binnen, een man. (foto 10) Ik zet deze bij de pop die is overgebleven van het andere koppel. Volgend jaar nieuwe ronde met nieuwe kansen. Twee koppels, dit koppel dat jongen voortbracht en een koppel jonge eigen kweek vogels uit twee verschillende ouderparen. Het kon slechter….

 

Jeu Gielen Venlo

vogeltuin@home.nl