Nederlandse Naam:

Geelstuit Edelzanger

Latijnse naam:

Serinus atrogularis

Het probleem is, dat er zeer veel verschillende Nederlands/Vlaamse naamgevingen aan deze vogelsoort zijn gegeven. De geelstuitedelzanger die we hier in Nederland het meest tegenkomen is de "Reichenow" Echter, het zijn allemaal Serinus atrogularis, en dus geelstuitedelzangers, want dát hebben ze wél allemaal met elkaar gemeen.

Ondersoorten:

Ondersoorten; er zijn negen ondersoorten te onderscheiden.

S.a.atrogularis, de nominaatvorm

S.a.deserti, verbleekt –grijze keelvlekken

S.a.semideserti, rugdek is grijzer, grijze keelvlekken

S.a.iwenarum, rugdek is grijzer, de onderbuik van de popjes is meer warm bruin

S.a.impiger, kopveren asgrijs, gebleekt-grijze keelvlekken, popjes hebben een zweem van rozige onderbuikbevedering.

S.a.seshekeenis, rugdek is grijzer,

S.a.somereni, rugdek is grijzer, uitgebreide zwarte keel en borsttekening, de onderbuik van de popjes is meer warm bruin

S.a.xantopygius, nauwelijks zichtbare grijze keeltekening

S.a.reichenowi, verschilt het meest van de andere ondersoorten, o.a. door de bruinere bevedering. Ook het wit in de bevedering is minder uitgesproken en meer crème-kleurig. Maar het meest valt het ontbreken van de min of meer zwarte keeltekening op, die de andere ondersoorten wél allemaal, in meer of mindere mate, hebben.

Grootte:

11-12 cm.

Biotoop:

een groot verspreidingsgebied, maar over het algemeen droge gebieden met doornige struiken, boomgaarden, gecultiveerd bouwland en parklandschap.

Geslachtsonderscheid:

bij de meeste ondersoorten moeilijk, of niet te zien. Ook hier is de zang van het mannetje dé manier om het geslacht te onderscheiden.

Algemeen:

Foto 1 - 3 Nominaat vorm

Foto 4 - 8 Geelstuitedelzanger somereni

Foto 9 - 11 Geelstuitedelzanger reichenowi

Auteur en Fotograaf:

J. Santegoeds

Weblink:

Voor meer info over de Geelstuit Edelzanger